top of page

Wat is voedingswetenschap?

Voedingswetenschap is de wetenschap die het fysiologische proces van voeding, voedingstoffen en alle andere (bioactieve) stoffen in voeding en het effect daarvan op onze gezondheid bestudeert. Het omvat voedingsleer en al het onderzoek dat focust op voeding (van volledige eetpatronen tot individuele stoffen) en gezondheid. Het brengt verschillende vakgebieden zoals natuurkunde, scheikunde, biochemie, biologie, fysiologie, pathologie en epidemiologie samen.


Leestijd: +/- 15 minuten Luisteren: binnenkort



Voedingswetenschappers doen onderzoek naar alles wat (en wanneer) we eten en drinken en wat het effect daarvan is op gezondheid. Dit kan gericht zijn op zowel voorkomen als genezen waarbij ze willen beschrijven, toetsen en verklaren. We willen namelijk weten wat en wanneer we kunnen eten en drinken om zo gezond mogelijk te zijn, maar ook wat en wanneer we kunnen eten en drinken wanneer we ziek zijn om weer gezond te worden. In voedingswetenschap kijken onderzoekers vaak naar individuele voedingsstoffen, maar steeds vaker kijken onderzoekers ook naar de voedingsmatrix of volledige eetpatronen. Om de relatie tussen voeding en gezondheid te onderzoeken gebruiken onderzoekers inferentiële statistiek: op basis van een steekproef (met de aanname dat deze representatief is voor de populatie), door middel van statistiek, voorspellingen doen over een populatie.


Wat is geen voedingswetenschap?

Nu we weten wat voedingswetenschap is, is het net zo belangrijk om te bespreken wat geen voedingswetenschap is. Om deze vraag goed te beantwoorden moet duidelijk zijn wat wetenschap is. Wetenschap is een methode, een systematiek. Deze methode is op macro niveau samengevat in de Piramide van Bewijskracht en bestaat uit verschillende onderzoeksmethode zoals observationeel of experimenteel onderzoek. Op micro niveau schrijft de wetenschappelijke methode voor het schrijven en opstellen van individuele studies een structuur voor. Dit komt meestal neer op de volgende onderdelen: inleiding (wat is de achtergrond van het onderwerp en wat is de onderzoeksvraag ?), methode (hoe is het onderzoek uitgevoerd?), resultaten (wat zijn de resultaten van de vooropgestelde methode?), discussie (wat is de context voor de resultaten?) en conclusie (wat is het antwoord op de onderzoeksvraag?). Het doel van de wetenschappelijke methode is het produceren van wetenschappelijk bewijs en het inzichtelijk maken hoe het bewijs tot stand is gekomen (welke keuzes zijn er gemaakt?), zodat het (zo) objectief (mogelijk), reproduceerbaar en controleerbaar is. Objectiviteit, reproduceerbaarheid en controleerbaarheid zijn belangrijke waarde binnen de wetenschappelijke methode, omdat wetenschappers mensen zijn en die hebben nogal vaak moeite met objectief keuzes maken. Daarom moeten de keuzes onderbouwt worden, inzichtelijk en controleerbaar zijn. Wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van de wetenschappelijke methode, spreek je niet van wetenschap of wetenschappelijk bewijs. Als we dan terugkomen op de vraag wat geen voedingswetenschap is dan hebben we het bijvoorbeeld over: een blog, een boek, een YouTube video of een podcast over voeding en gezondheid. Het maakt niet uit wie de auteur, spreker of geïnterviewde is. Zo maakt het feit dat ik gezondheidswetenschappen heb gestudeerd niet dat mijn blog wetenschap of wetenschappelijk bewijs is. Ook niet wanneer het onderbouwd is met allerlei wetenschappelijke literatuur --en dat is een heel belangrijk punt: het aanhalen van wetenschappelijke literatuur maakt een blog (etc.) nog geen wetenschap of wetenschappelijk bewijs.

Waarom is voedingswetenschap complex?

Ondanks het bestaan van de wetenschappelijke methode is voedingswetenschap niet eenvoudig. Het feit dat voedingswetenschap onderzoek doet naar voeding maakt voedingswetenschap ongelofelijk complex, omdat voeding uit heel veel verschillende voedingsproducten en stoffen bestaat. Zo schatten onderzoekers dat er tussen de achtduizend en honderdduizendplus metabolieten aanwezig zijn in mensen en tot wel vierhonderdduizend in planten. Maar daarnaast zit voeding ook vol met voedingstoffen en bioactieve stoffen. Al deze stoffen hebben effect op ons en op elkaar. Van sommige stoffen weten we wat het effect van een tekort of overschot is op onze gezondheid en dat het (vaak) pas na jaren tot uiting komt. Van veel andere stoffen is het effect nog niet duidelijk.


Doordat onderzoek naar voeding en gezondheid zo complex is, hebben veel epidemiologen lang gedacht dat het bijna onmogelijk is om de voeding van mensen over langere perioden te onderzoeken. Maar in de laatste decennia zijn er steeds meer methoden ontwikkeld en gevalideerd die dit toch mogelijk maken. Er worden daarom steeds meer langdurige studies uitgevoerd die mensen jaren lang volgen. Hieruit zijn aanwijzingen voortgekomen dat verschillende ziekten, zoals aangeboren afwijkingen, de meeste vormen van kanker en hart- en vaatziekten, in belangrijke mate een gevolg zijn van wat of wanneer we eten en drinken. Desalniettemin is door de complexiteit van voeding (en de relatie met andere leefstijl gerelateerde factoren) de associatie met onze gezondheid nooit eenvoudig. Er is dan ook nog veel debat over het effect van verschillende eetpatronen (en stoffen) op de gezondheid. Dit is niet gek in een wetenschap die zo complex en relatief jong is. Zo zijn vitamine pas zo’n honderd jaar geleden ontdekt, zijn meetinstrumenten voor stoffen zoals metabolieten relatief nieuw en heeft genomica ook pas de laatste paar decennia een vlucht genomen.


Verschil tussen onderzoek naar voeding en onderzoek naar medicatie

Door de samenhang van voedingsmiddelen (en de vele stoffen die er in zitten) waaruit een eetpatroon bestaat, maar ook de relatie met andere leefstijlfactoren, maakt onderzoek naar voeding en gezondheid uniek. Het is namelijk niet zo ‘simpel’ als onderzoek naar medicatie, waarin het vaak om één specifiek afgebakende stof gaat. Daarnaast is eten iets wat we sowieso doen, waardoor voeding of voedingstoffen altijd in ons systeem zitten. Ook dit is (meestal) niet het geval bij medicatie. Toch gebruiken we dezelfde wetenschappelijke methoden (epidemiologie) als bewijsvoering voor het effect van zowel voeding als medicatie. Zo worden gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken (RCTs ) vaak aangehaald als de gouden standaard van wetenschappelijk onderzoek, maar een goede opzet maken voor dit type onderzoek voor een voeding gerelateerde vraag is zeer ingewikkeld. Wanneer je, bijvoorbeeld, het effect van vitamine C wil onderzoeken kun je een groep mensen een pil met vitamine C geven. Deze groep mensen vergelijk je daarna met een groep mensen die je geen vitamine C pil geeft. Echter mensen beide groepen hebben al in verschillende mate vitamine C in hun lichaam. Je vergelijkt dus niet twee groepen: iets en niets, maar je vergelijkt twee groepen: verschillende hoeveelheden minder en verschillende hoeveelheden meer. Hoeveel minder en hoeveel meer iemand in zijn systeem heeft hangt voor beide groepen af van de hoeveel iemand al in zijn systeem had/heeft (door zijn of haar eetpatroon) en hoeveel hij of zij toegediend krijgt. Je moet dus rekening houden met hoeveel vitamine C iemand al in zijn systeem heeft en welke andere stoffen iemand binnen krijgt die effect kunnen hebben op de opname van vitamine C. Anders dan medicatie dus. Maar dit is wel een erg reductionistische invalshoek. Misschien willen we liever weten wat het effect is op onze gezondheid wanneer we volledige voedingsmiddelen waar veel vitamine C in zit (zoals een rode paprika) eten. Maar wanneer je één groep een paprika laat eten en de ander niet, eet de paprikagroep dit meestal in plaats van iets anders -- dus ligt het effect dan aan de paprika of aan het weglaten van iets anders? Of komt het bovenop het huidige eetpatroon waardoor deze groep meer eet dan de andere groep? Of is het effect het resultaat van aan andere stoffen die in de paprika zitten of juist de combinatie van stoffen in de paprika? Lastig dus!

Wat is de kritiek op voedingswetenschap?

De complexiteit van voedingswetenschap is een vruchtbare voedingsbodem geweest voor kritiek . Zo publiceerde Gary Taubes, onderzoeksjournalist gefocust op wetenschap en gezondheid, in 1995 al een artikel in Science genaamd ‘Epidiomiology faces its limits’. Volgens hem is de epidemiologie van voedingswetenschap vooral gebaseerd op observationeel onderzoek en kleine RCTs die volledig beïnvloed zijn door confounding factoren en vertekende resultaten (bias). Daarnaast zijn volgens hem de effecten van voeding op onze gezondheid (vooral op korte termijn) zo klein dat ze bijna niet meetbaar zijn, is voedingsinname daarnaast ook niet betrouwbaar meetbaar en zijn onze wetenschappelijke methode niet geschikt voor het vaststellen van causaliteit tussen twee factoren. Met, volgens Gary, krantenkoppen (en nu vooral ook blogs, boeken, YouTubevideo’s en podcasts) met tegenstrijdige geluiden als resultaat. Er zijn dan ook veel mensen die denken dat kennis rondom voeding en gezondheid constant veranderd, laat staan dat er consensus is. Wat niet gek is als je veel tijd op het internet spendeert. Journalisten of andere mensen die spreken/schrijven over voeding op het internet focussen graag op de spannende headlines voor zoveel mogelijk kliks in plaats van op de inhoud. Waardoor de nuances binnen wetenschappelijk onderzoek volledig genegeerd worden. Grote RCTs met lange follow-up zouden de enige oplossing voor de bovengenoemde problemen zijn, volgens Gary, alleen zouden deze praktisch onhaalbaar en zeer kostbaar zijn. Gelukkig is er sinds 1995 een hoop veranderd. Zo zijn voedingswetenschappers steeds bewuster van de sterkten en zwakten van verschillende instrumenten, methoden, type onderzoek en de beperkingen van reductionisme. Wanneer je bewust bent van de limitaties kun je als wetenschapper hier rekening mee houden in de opzet van een studie en het meenemen in de interpretaties van resultaten voor een conclusie.


Er zit dus zeker een kern van waarheid in de kritiek. De punten die Gary benoemden moeten ook altijd in het achterhoofd gehouden worden door lezers van wetenschappelijke literatuur en wetenschappers zelf. Ik zou daarom graag meer voedingswetenschappers aan het woord willen zien, maar helaas zijn het vaak andere professionals die het hards schreeuwen over voeding en gezondheid. Zo worden de meeste boeken over voeding door artsen geschreven. Het curriculum van een arts bevat amper les in voeding laat staan in voedingswetenschap. Je kunt dan ook voor alle standpunten (anti-koolhydraten, anti-vet, anti-plantaardige voeding, anti-vlees, anti-alles etc.) wel een arts vinden die een boek heeft geschreven. Daardoor lijkt het alsof er heel veel tegenstrijdigheden zijn binnen de wetenschappelijke wereld van voeding en gezondheid, terwijl dit wel mee valt. Dit is volgens mij niet zozeer het resultaat van de beperkingen van voedingswetenschap, maar eerder het resultaat van een slechte interpretatie van de inhoud van literatuur of het negeren van het lichaam van bewijs in zijn geheel. Het feit dat er zo veel tegenstrijdigheden lijken te zijn, zeker voor iemand die veel tijd spendeert op het internet of Netflix voor informatie over voeding en gezondheid, is niet een goede reden om de gehele voedingsepidemiologie weg te wuiven. Er is kwalitatief goed, minder goede en slechte (interpretatie van) wetenschappelijk onderzoek naar voeding en gezondheid. Deze weten te herkennen is cruciaal voor het formuleren van een conclusie en te kunnen inschatten wat goed bewijs met een goede bewijskracht voor het wel of niet verwerpen van een hypothese is.


Is kritisch zijn nodig?

De complexiteit van voedingswetenschap maakt dat kritisch zijn op claims over voeding en gezondheid en de literatuur erachter nodig is! Als er al onderbouwing gegeven wordt, wordt wetenschappelijke literatuur te pas en te onpas gebruikt om claims over voeding en gezondheid te onderbouwen. Daarnaast heeft de voedingsindustrie de afgelopen tientallen jaren zeker invloed gehad op voedingswetenschap, dus ook daar moet rekening mee gehouden worden. Daarom is het kunnen boordelen van de kwaliteit van een onderzoek, maar ook het focussen op het volledige lichaam van bewijs, cruciaal. Één zwaluw maakt nog geen zomer. Oftewel één onderzoek is geen onderzoek. Elk onderzoek heeft zijn limitaties en zonder kritisch te blijven kijken naar elk onderzoek, en de context waarin de resultaten geplaatst moet worden, kun je geen goede conclusies trekken. Veel mensen (ook onderzoekers, experts of willekeurige YouTubemensen) gebruiken wetenschappelijke literatuur om zijn of haar claim te onderbouwen. Maar het aanhalen van wetenschappelijk onderzoek alleen is geen wetenschappelijk bewijs. Je zal de bronnen van iemand moeten controleren (of dat met alle plezier door mij laten doen natuurlijk). Vertelt de literatuur überhaupt wel het zelfde verhaal als de persoon die de literatuur interpreteert? Stelt het onderzoek wel dezelfde vraag? Geeft iemand wel de hele context? Geeft iemand wel inzicht in alle literatuur over het onderwerp? Dit weet je alleen door in de onderbouwing te duiken en de wetenschap te kunnen beoordelen en interpreteren.


Wat is Confirmation bias?

Vaak is het antwoord nee. Naar mijn mening komt hierbij ook het grootste probleem rondom voeding, gezondheid en wetenschap kijken. Mensen hebben vooringenomen ideeën en overtuigingen over voeding en gezondheid (en vaak over alles wat bij gezondheid komt kijken). Vaak past het beeld over gezondheid ook bij andere levensovertuigingen die ze hebben en hebben de mensen waar ze naar luisteren diezelfde overtuigingen. Hierdoor komen mensen in hun eigen gezondheidsbubbel terecht. Koppel dit samen met de natuurlijke neigen om vooral te luisteren en te kijken naar informatie die onze overtuigingen bevestigen en je hebt het grootste probleem: Confirmation bias. Confirmation bias is niks minder dan dat: vooral oog en oor hebben voor en op zoek zijn naar informatie die je huidige overtuigingen bevestigen. Dus wanneer mensen wetenschappelijke literatuur gebruiken om hun claim te onderbouwen, komt hier vaak kersen plukken (cherry picking’ ) bij kijken door selectief studies of resultaten uit studies te gebruiken voor de onderbouwing van hun verhaal. En dan heb je een lezer/kijker die vaak niet meer (kritisch) kijkt naar de onderbouwing, omdat de informatie overeen komt met hun eigen overtuigingen, om het vervolgens te delen met mensen met diezelfde overtuigingen. Een soort van Confirmationbubbel.


Vasten en gezondheid

Zo stonk ik met open ogen in een stuk van Bedrock, een online magazine voor een bewuste en gezonde levensstijl. Ik weet niet meer precies welk artikel het was, maar het ging over intermittend fasting (periodiek vasten). Iets waar ik in mijn begin jaren Voeding en Diëtetiek veel mee bezig ben geweest, maar waar toen nog niet veel wetenschappelijke onderbouwing voor was. Het artikel ging over de vele gezondheidsvoordelen van periodiek vasten en de schrijver onderbouwde dit met bronnen. Maar ik heb nooit naar de bronnen gekeken, het verhaal sloot namelijk volledig aan op mijn overtuigingen. Dus waarom dan nog verder kijken? Ik deelde het artikel op mijn facebook waarna een oplettende vriend reageerde dat hij wel naar de bronnen had gekeken. En die bronnen gingen over hele andere onderwerpen dan periodiek vasten. Ik zal het nooit meer vergeten, omdat ik zo teleurgesteld was in mijzelf. Hoe kon ik dat over het hoofd zien. Hoe kon ik niet verder kijken dan mijn neus lang is? Maar nu weet ik precies waarom: Confirmation bias.


Het lichaam van bewijs en de Piramide van bewijskracht

Gary Taubes had in 1995 gelijk, wanneer je inzoomt en verschillende individuele studies naar voeding en gezondheid met elkaar vergelijkt zijn er zeker tegenstrijdige geluiden. Maar als je niet vergenoeg inzoomt op de studies mis je dat er cruciale problemen kunnen zijn in de kwaliteit van de studie, dat de vraagstelling niet gelijk is aan de conclusies die mensen trekken of dat de wetenschappers überhaupt hun werk niet goed gedaan hebben (misschien wel door confirmation bias). Als je daarnaast niet vergenoeg uitzoomt mis je de context van het volledige lichaam van bewijs. Dit resulteert in tegenstrijdige geluiden waarvan mensen het geluid kiezen die bij hun eigen overtuigingen passen, om dit vervolgens te verkondigen als de waarheid.



Het lichaam van bewijs omvat al het wetenschappelijke literatuur (en dus alle soorten wetenschappelijke studies) over een specifiek onderwerp en wordt vaak gevisualiseerd in de Piramide van bewijskracht (Pyramid of evidence). De Piramide van Bewijskracht bestaat uit de hiërarchie van verschillende soorten wetenschappelijk onderzoek die gerangschikt zijn op basis van de methode achter het onderzoek. Ze zijn verdeeld in verschillende categorieën: meningen van experts, case reports, in vitro, dierenonderzoek, observationeel, experimenteel, systematische reviews en meta-analyses. Deze categorieën zijn een afspiegeling van de wijze waarop het bewijs tot stand is gekomen, wat vervolgens de bewijskracht die het levert bepaalt. Echter is het type onderzoek op zichzelf geen garantie voor goede kwaliteit. Al wordt dit wel vaak zo gepropagandeerd. Een observationeel onderzoek kan kwalitatief sterker zijn dan een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek. Ondanks dat dit de ‘gouden standaard’ is, hoger in de piramide staat en daarmee betere bewijskracht leveren.


Wanneer we een conclusie willen trekken over wat het effect van voeding op onze gezondheid is moet het bewijs uit de verschillende lagen van de piramide samengevoegd worden tot één verhaal, oftewel het lichaam van bewijs. Ieder type onderzoek heeft zijn plaats in de bewijsvoering. Zo kun je onderzoek in dieren of In vitro (laboratorium) gebruiken om een mechanismen aan te tonen en een theorie (hypothese) te formuleren. Deze hypothese kan vervolgens getoetst worden in mensen die leven in de ‘echte’ wereld doormiddel van observatie in observationeel onderzoek of in een gecontroleerde omgeving in experimenteel onderzoek. Welk soort onderzoek het is, en daarmee hoeveel controle er is op de omgeving en gedrag van de deelnemers, maakt hoe hoog de studie op de ladder van de piramide staat. Samen met de kwaliteit van de studie bepaalt dit hoe sterk het bewijs is dat geleverd wordt. Dus als je het bewijs wil beoordelen kun je niet alleen naar de piramide kijken, maar moet je ook inhoudelijk naar de opzet van de studie kijken en alle limitaties plus context meenemen in je beoordeling. Hiervoor zijn verschillende tools ontwikkeld die in systematische reviews worden gebruikt om studies te beoordelen op kwaliteit. Meer over de Piramide van Bewijskracht en het beoordelen van kwaliteit in artikel 2 van de ‘Wat is’.


Waar kun je voedingswetenschappen studeren?

Heb je dit artikel gelezen en ben je enthousiast geworden over voedingswetenschap? Vind jij voeding, gezondheid en wetenschap ook zo interessant en zou je er meer over willen leren? Ben jij geprikkeld door de complexiteit of wil je niets van een ander aannemen en zelf op onderzoek uit? Er zijn verschillende studies die je kunt volgen om jezelf beter te wapenen in de wereld van voedingswetenschap. Voedingswetenschap is een onderdeel van Gezondheidswetenschappen (Health Sciences). Na het volgen van een HBO of WO bachelor in de gezondheidszorg, is een WO research master de perfecte manier om jezelf te scholen in zowel gevorderde wetenschap als voeding.



Opeiding (en waar)

Hoelang

Taal

Toelatingseisen

Voeding

1 jaar voltijd

Engels

Pre-master: HBO + 30 ECT in biologie, fysiologie of biomedisch

Master:

WO bachelor Gezondheidswetenschappen of de pre-master.

De master heeft een specialisatie: Nutrition and Health

Pre-master: HBO gericht op gezondheidszorg

Master: WO bachelor gericht op gezondheidszorg of de pre-master

De Master bestaat o.a. uit een literatuuronderzoek en scriptie waarvan je het onderwerp zelf kunt kiezen (dus ook voeding)


 

Wat vond je ervan? Laat het aan mij weten in de vorm van commentaar of een email: info@coenfirmationbias.nl


Ben je een claim tegen gekomen op internet of social media en ben je benieuwd naar een beoordeling van de onderbouwing, laat het mij weten en ik duik erin!


Alles wat je op deze website leest is mijn mening gebaseerd op kennis en ervaring. De kans is groot dat ik wel eens iets over het hoofd zie, of dat iets beter kan. Ik hoor het graag! Wetenschap doen we samen.

 

Begrippen

Voedingsmatrix: Het concept van een voedingsmatrix verplaatst de focus van individuele stoffen naar het geheel en samenhang van alle stoffen in een voedingsmiddel. Dit gaat veel verder dan een optelsom van de koolhydraten, vetten, eiwitten, vitamine en mineralen. Het omvat alle (bioactieve) stoffen die je vindt binnen de structuur van een voedingsmiddel. Terug naar waar je was.


Inferentiële statistiek: Op basis van aannames conclusies trekken. Een belangrijke aanname is dat de steekproef (de deelnemers van de studie) representatief zijn voor de populatie (waar de steekproef uitgetrokken is) waar conclusies over getrokken worden. Terug naar waar je was.


Reproduceerbaar: Reproduceerbaarheid van een studie gaat over de mogelijkheid om de studie over te kunnen doen op een andere steekproef om de resultaten te bevestigen of ontkrachten. Terug naar waar je was.


Metabolieten: Een metaboliet is een tussen- of eindproduct dat ontstaat in ons metabolisme (stofwisseling). Je kunt denken aan aminozuren (bouwstenen van eiwitten), ATP (het eindproduct dat energie geeft aan ons lichaam) of ethanol (een alcohol dat ontstaat bij fermentatie van koolhydraten). Terug naar waar je was.


Voedingsstoffen: Voedingsstoffen omvat alle stoffen in voeding die nodig zijn voor het lichaam om te leven. Dit gaat bijvoorbeeld over macronutriënten als eiwitten, vetten en koolhydraten, maar ook over alle vitamines en mineralen. Terug naar waar je was.


Bioactieve stoffen: Bioactieve stoffen omvat alle stoffen die een biologische of fysiologische reactie geven in ons lichaam. Ze zijn niet essentieel voor het lichaam, maar kunnen waarschijnlijk wel bijdragen aan het optimaliseren van processen in het lichaam. Voorbeelden van bioactieve stoffen zijn cafeïne, creatine, taurine of prebiotica. Terug naar waar je was.


Epidemiologie: Epidemiologie staat voor de wetenschappelijke methoden die gebruikt worden voor onderzoek naar gezondheid en ziekte. Het onderwerp van interesse is dus altijd gefocust op iets wat met gezondheid of ziekte te maken heeft. Terug naar waar je was.


Validatie: Validiteit van een meetinstrument zegt iets over de juistheid van een meting. Meet je wat je wilt meten. Als dit zo is, zul je bij herhaalde metingen altijd dichter bij de werkelijkheid komen. Echter des te onbetrouwbaarder het meetinstrument des te vaker je de meting moet herhalen om gemiddeld dichter bij de werkelijkheid te kunnen komen. Validiteit is een belangrijke eis aan meetinstrumenten, aangezien de data uit de meetinstrumenten cruciaal zijn voor onderzoek. Als het instrument niet het juiste meet, worden de resultaten gebaseerd op onwaarheden. Een goede manier om de validiteit van een instrument te onderzoeken is het vergelijken met een gouden standaard. De gouden standaard is een meetinstrument waarvan we zeker weten dat het de juiste metingen maakt. Als het instrument (bijna) net zo goed scoort als de gouden standaard is het instrument valide. Terug naar waar je was.


Genomica: Genomica is het bestuderen van genomen in relatie tot oorzaak en verloop ziekte, medicatie, voeding en nog veel meer. Een genoom is een groep genen van een cel of organisme. Terug naar waar je was.


Gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken (RCTs): Gerandomiseerde gecontroleerde studies zijn experimenteel van aard. Dit betekent dat de onderzoekers de deelnemers opdelen in groepen: de interventiegroep en placebo/controle groep. Deelnemers in de interventiegroep krijgen de interventie, bijvoorbeeld een supplement of dieet, en de controlegroep doet niets of krijgt een placebo. Meer over RCT’s in de ‘wat is’ reeks (link). Terug naar waar je was.


Reductionisme: Een wetenschappelijke stroming waarin alles tot de kleinste stofjes wordt terug gebracht. Vervolgens worden de individuele stofjes in relatie tot onze gezondheid onderzocht. Terug naar waar je was.


Confouding: Een confounder is een (derde) factor die zorgt voor een vertekening van een relatie tussen twee andere factoren. Het geeft een verkeerde indruk. Zo kan het ervoor zorgen dat het lijkt alsof er een verband is of juist niet. Een confounder heeft een relatie met zowel de verklarende factor (determinant) als de uitkomst, maar zit niet in het causale pad. Door confounders mee te nemen in een statistische analyse kan er de directe associatie tussen een verklarende factor en uitkomst toch onderzocht worden. Terug naar waar je was.


Bias: Bias staat voor een vertekening van de resultaten. Oftewel: de resultaten zijn anders dan ze werkelijk zijn. Vertekening is een moeilijk concept dat zich in allerlei gedaanten kan voorkomen. Zo kan het in de interpretatie van de resultaten zitten doordat de persoon die interpreteert vanwege vooroordelen niet objectief naar de resultaten kijkt (confirmation bias). Maar vertekening kan ook voorkomen door de opzet van een studie. Bijvoorbeeld wanneer de steekproef niet representatief is voor de populatie (selectie bias) of wanneer de onderzochte personen informatie moeten verschaffen op basis van hun geheugen (recall bias). Terug naar waar je was.


Causaliteit: Wanneer een factor de directe oorzaak is van een andere factor noemen we dat een causaal verband. Terug naar waar je was.


Follow-up: Wanneer er in een wetenschappelijke studie over tijd meerdere meetmomenten zijn (bijvoorbeeld na een maand en na twee maanden) noemen we dat follow-up metingen. Zo kan er gekeken worden of een factor veranderd over tijd. Terug naar waar je was.


Lichaam van bewijs: Alle resultaten van alle (soorten) studies over een bepaald onderwerp samen. Wanneer we een conclusie willen trekken over het effect van voeding op onze gezondheid moet het bewijs uit alle categorieën uit de Piramide van Bewijskracht samengevoegd worden tot één verhaal. Oftewel het lichaam van bewijs. Terug naar waar je was.


Kersen plukken (cherry picking): Wanneer studies of resultaten van studies selectief en subjectief gekozen worden om een claim te onderbouwen spreken we van kersen plukken (cherry picking). Terug naar waar je was.


Periodiek vasten (intermittend fasting): Wanneer er bewust gekozen wordt een deel van een dag of week niet gegeten of gedronken wordt (behalve water) spreken we van periodiek vasten. Terug naar waar je was.









bottom of page